Vijlen
Het dorp is gelegen tussen Epen en Vaals
Vijlen ligt op een heuvelrug die zich uitstrekt
Vijlen ligt op een heuvelrug die zich uitstrekt
Camerig, Harles, Rott, Melleschet en Cottessen. Hier zijn ook nog de oude vakwerkhuisjes te zien. Er zijn uiteraard veel campings en vakantiewoningen in dit bijna on-Nederlandse landschap. Het van oudsher tot de heerlijkheid Vijlen behorende gehucht Mamelis valt tegenwoordig officieel onder het nabijgelegen dorp Lemiers.
Geschiedenis:
De meeste van deze grafheuvels zijn in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw opgegraven door de Duitse geoloog Liese,
maar sommigen zijn nog onaangeroerd. Een van de meest herkenbare grafheuvels in het Malensbos, het “Kindergraf”, is aan een kant open en inmiddels voorzien van een informatiebordje.
Het graf dankt zijn naam aan de melktandjes die er tussen de crematieresten werden gevonden. Verdere kostbare bezittingen ontbraken echter. Gezien het feit dat er wel enkele scherven uit de Romeinse tijd werden gevonden, gaan deskundigen ervan uit dat het graf geplunderd is door de Romeinen.
In de tijd van die Romeinen moet ook de oorsprong van het huidige dorp Vijlen gezocht worden. Zij kwamen in de eerste eeuw voor Christus naar het gebied. De naam “Vijlen” is afgeleid van ofwel het Latijnse woord “villa”, dat boerderij of landgoed betekent, ofwel van “villare”, wat staat voor “behorend tot een landgoed”.
In de directe omgeving zijn bewijzen gevonden van Romeinse nederzettingen, zoals een (tot op heden niet opgegraven) Romeinse villa aan de Kelderweg. Voor de bouw van hun grote en luxueuze villa’s hadden de Romeinse enorme hoeveelheden hout nodig, wat een omvangrijke houtkap in de Vijlenerbossen tot gevolg had.
Vijlen, kerk in straatzicht De oudste geschriften waarin het bestaan van de nederzetting Vijlen terug te vinden is, stammen uit het jaar 1016.
In dat jaar schonk koning Hendrik de Tweede de hoeve Vijlen (toen gespeld: Uillam) aan het klooster (Aken-)Burtscheid. Geschriften uit de vroeg veertiende eeuw vermelden dat de abdij Burtscheid in die tijd 13 grotere percelen in de directe omgeving van de heerlijkheid Vijlen bezat. Van oudsher bestond Vijlen uit zeven zogeheten “rotten” (gehuchten); Vijlen, Berg, Rott, Melleschet, Hopschet, Mamelis en Cottessen. “Vijlen” en “Berg” groeiden in de loop der tijd uit tot een kern, en Mamelis wordt tegenwoordig tot het dorp Lemiers gerekend. De oorsprong van het dorp ligt waarschijnlijk aan de Vijlenerstraat. De Vijlense parochie Sint Martinus omvatte destijds overigens ook de nabijgelegen plaatsen Harles en Lemiers; de pastoor werd benoemd door de abdis van Burtscheid.
De neogotische Sint-Martinuskerk werd ontworpen door architect Carl Weber en werd, op de toren na, in 1862 voltooid. Rond 1879 moet de toren zijn voltooid.
Bron: Wikipedia